Aan de Amsterdamse Hobbemastraat 20 staat de zogeheten Mannheimer-villa. Het is sinds 2003 het kantoor van de directie en stafafdelingen van het Rijksmuseum, waarvan het volledige interieur het afgelopen jaar grondig is gerenoveerd. Vijf verdiepingen, in totaal 1.500 tot 2.000 vierkante meter, kregen een volledige upgrading. Daarbij werden soms nieuwe materialen toegevoegd, en soms originele onderdelen weer in hun oorspronkelijke staat hersteld.
Kunst en de Mannheimer-villa horen al een eeuw bij elkaar. De Duits-Joods bankier en kunstverzamelaar Fritz Mannheimer (1890-1939) legde vanaf 1921 een enorme kunstverzameling aan, die in zijn huis publiekelijk te bezichtigen was. Na zijn dood en de Tweede Wereldoorlog kwam de collectie-Mannheimer in 1952 terecht in het Rijksmuseum, dat ook nu nog steeds de helft van de verzameling bewaart. Daarmee is de link van het pand met een van de meest gewaardeerde musea ter wereld gelegd. In 2018, vijftien jaar nadat het Rijksmuseum als huurder de Mannheimer-villa betrok, verwierf Koninklijke Woudenberg de opdracht tot een facelift. Met als speciaal verzoek: als het even kon binnen vijf maanden.
‘Het pand was in gebruik en werd bijgehouden, dus verkeerde in redelijke staat. Het interieur behoefde echter wel enige modernisering”, aldus Karel Kalis, bedrijfsleider Service en Onderhoud bij Koninklijke Woudenberg en projectleider bij de renovatie van de Mannheimer-villa. Bouwkundig waren er daarom vrijwel geen werkzaamheden in de categorie hakken en breken, maar des te meer op het gebied van de E- en W-installaties, brand- en beveiligingsinstallaties, en de interieurafwerking. Van tapijt tot aan het stucwerk op wand en plafond, van (led)verlichting en luchtbehandelingskast tot deurklinken en de entreebalie: werkelijk alles werd aangepakt. En zo kwamen er onder het traptapijt weer prachtige houten treden tevoorschijn, die nu glanzend gelakt en voorzien van traploper hun oude glorie hebben teruggekregen. “Koninklijke Woudenberg is al decennia nauw betrokken bij bouwkundige projecten en dagelijks onderhoud van het Rijksmuseum. Bij dit project hebben we een belangrijk andere dynamiek ervaren dan bij eerdere opdrachten van deze opdrachtgever. Dan konden we steeds werken zonder kunst, zonder medewerkers en zonder bezoekers om ons heen. En nu was het de bedoeling dat het pand tijdens de revitalisatie maximaal operationeel bleef.”
Alle reden dus om de impact van de renovatie ‘klein’ te houden. De oplossing werd gevonden in een goed voorbereide Lean-aanpak. Met als centraal thema de one-piece-flow. Geen afzonderlijke fase per discipline, maar een voortdurende doorstroming van opeenvolgende deelbewerkingen totdat het product – in dit geval steeds een kamer – klaar is. Ofwel: op dag één de sloper, op dag twee de stukadoor, op dag drie de schilder, enzovoort. Kalis: “Ik ben een enorme fan van Lean. Het grote voordeel is dat disciplines elkaar steeds kunnen aanspreken omdat ze zich in een treintje vlak bij elkaar bevinden.” Door deze manier van werken was op papier een extreem korte doorlooptijd mogelijk. Maar doordat alle tijdmarges eruit waren gesneden, werd het soms ook spannend. Want volkomen onverwachts wilde het drielaags stucwerk in de kelder door de hoge vochtigheid minder snel drogen. Dat werd echter door het bouwteam flexibel opgevangen; voor een optimale samenwerking hadden namelijk alle partijen op voorhand deelgenomen aan een speciale Lean-training. In plaats van de standaarddriehoek van aannemer, eigenaar en huurder waren iuist alle uitvoerende vakspecialisten uitgenodigd. Daar bleek hoe groot de tijdwinst is als iedereen zijn ploeggrootte afstemt op één kamer per dag. “Doordat we vanaf de aanbesteding met de hele club aan tafel hebben gezeten, liep alles zoals we het hadden bedacht. De hoeveelheid werk die normaal nodig is om een nieuwbouwwoning te bouwen, deden wij in één week omdat iedereen elkaar hielp om de flow intact te houden. Betrokken mensen zijn de sleutels tot succes. Immers, iedereen wil een mooi stukje werk afleveren.”
Bron: bouwaktua.nl